Jelle Van Eyck is een gelukkige vrouw. Ze heeft het wijnbedrijf van haar overleden man tot een succes gemaakt en haar enige zoon Tom staat op het punt de droom van zijn vader waar te maken. Wanneer Tom zich bovendien verlooft met Babette, een meisje naar haar hart, vindt Jelle dat haar missie als moeder geslaagd is. Maar dan slaat het noodlot toe.
Jelle ontdekt dat Tom kort na zijn geboorte op de kraamafdeling verwisseld werd met een andere baby. Haar wereld stort in. Ze gaat in alle stilte op zoek naar haar biologische zoon. De shock is groot als ze hem vindt. Harry Buts, want zo heet hij, is een non-conformistische jongen die in alles de antipode is van haar oogappel Tom.
Jelle houdt haar ontdekking geheim, maar biedt Harry een baantje aan als hulpmagazijnier. Zijn komst zorgt meteen voor leven in de brouwerij. Als de toestand uit de hand dreigt te lopen, kan Jelle niet anders dan de waarheid opbiechten.
Zowel Harry als Tom ondergaan een identiteitscrisis. Ze gaan op zoek naar zichzelf en dat is een tocht van vallen en opstaan. Een tocht die niet vergemakkelijkt wordt door twee vrouwen met een dilemma: Jelle, die niet kan kiezen tussen twee zonen, en Babette, die niet kan kiezen tussen twee mannen.