Rome, 79 n.Chr. De bevolking—verveeld, rusteloos en in toenemende mate gewelddadig—wordt in het gareel gehouden door twee dingen: gratis eten en spectaculair vermaak. Omdat de vraag naar grimmig, bloeddorstig vermaak toeneemt, moet er een stadion voor gladiatorengevechten gebouwd worden: het Colosseum. Ondergronds werken en leven duizenden mensen, van wie een groot deel zal sterven voor de spelen.