Een smurf is klein, drie appels hoog, blauw van kleur, draagt een witte broek met uitfloepend staartje en een slappe witte puntmuts. Het meest kenmerkende is dat een smurf in zijn taalgebruik een groot aantal woorden vervangt door het woord smurf, de zogenaamde smurfentaal. Ze wonen met elkaar, exact 101, in hun dorp, bestaande uit grote holle paddenstoelen. Hun leider is de Grote Smurf, herkenbaar aan zijn rode muts en zijn baard. Hij is ook degene die, dankzij zijn wijsheid en toverkunst, de andere - niet zo snuggere - smurfen redt als die weer eens in moeilijkheden komen.