Wanneer Reda vrijkomt uit de gevangenis van Borgo, verlangt hij ernaar de banden met zijn oude Corsicaanse vrienden aan te halen. De nieuwe maffiabaas accepteert hem echter niet, omdat hij hem te Arabisch vindt om geaccepteerd te worden door de Corsicanen. In zijn eigen gemeenschap wordt hij ook met argwaan bekeken omdat hij te Corsicaans is voor de Arabieren. Zijn halfzus, die hij nauwelijks kent en die is aangesteld als rechter in het nieuwe antimaffiacentrum in Bastia, biedt hem een riskant voorstel voor hen beiden.