Het verhaal begint in Valle de Aburra, Colombia. Pablo (Mauricio Mejía) was een boef die liever problemen veroorzaakte dan studeerde. Hij wilde geen examen doen en begon samen met zijn broer Peluche en zijn neef Gonzalo delinquent gedrag te vertonen in zijn gemeenschap. Als volwassenen begonnen ze hun leven in de georganiseerde misdaad, met het smokkelen van drugs van Ecuador naar Colombia met de hulp van Escobar's medewerker, El Alguacil. Op een dag, toen Pablo (Andrés Parra) en Gonzalo aan het wandelen waren, zag Pablo een jong meisje Patricia, een knappe studente van de middelbare school. Wat begon als een prachtige vriendschap veranderde al snel in liefde op het eerste gezicht. Maar Patricia's broer, Fabio, wilde niet dat ze iets kreeg met Pablo, omdat hij een slechte invloed op haar zou kunnen hebben.