Jacob en zijn zus Marie worden op een koude winterdag in het bos achtergelaten door hun werkloze vader. Jacob vindt in zijn jas een briefje van zijn moeder waarin zij hem maant naar haar broer in Spanje te gaan. Eenmaal in Spanje blijkt hun oom te zijn overleden. Marie ontmoet Diego, een Spaanse chirurg, en wordt verliefd op hem. Diego woont samen met zijn zieke, overheersende zuster Teresa. De jaloerse Jacob probeert zijn zusje bij Diego weg te krijgen. Als dat niet lukt, begint hij zijn zwager te tarten. Al snel blijkt dat dit voor niemand onbestraft blijft.