Vlak nadat hij de voogdij over het dochtertje van zijn stervende vriend heeft aanvaard, moet Robinson Crusoé in opdracht van de reders mee met een koopvaardijschip. Als de scheepsofficieren willen afwijken van de orders van de reders door slaven te gaan halen, verzet Robinson zich daartegen en wordt hij in een kleine sloep uitgezet. Hij komt aan op een klein onbewoond eiland, waar hij 15 jaar lang moet leven. Op dit eiland redt Robinson een inlander uit de handen van kannibalen, waarna deze bij hem blijft. Terwijl hij zijn nieuwe metgezel - hij noemt hem Vendredi (Vrijdag) - enige beschaving probeert bij te brengen, blijkt dat ook Robinson nog het nodige kan en moet leren.