Vier kinderen uit een bergdorp worden door de oudste overtuigd om een moeilijke tocht door de steppe te maken naar de spoorlijn, die op het pad van de eeuwenoude Grote Zijderoute ligt. Een trein snelt langs de kinderen. De verschillende lotgevallen van de volwassenen in de trein trekken aan het oog van de kinderen voorbij. Er is een kunstenaar die zijn inkomen aanvult door in de trein te tekenen. Zijn treinwagon wordt overgenomen door een groep hooligans en zij gooien de kunstenaar uit de trein. Het filosofische begin en het einde ontmoeten elkaar: de weggegooide kunstenaar en kinderen die in de trein proberen te stappen. Het oudste kind rent achter de kunstenaar aan en smeekt hem mee te nemen. De rest van de kinderen keert met een oude herder terug naar huis.