Saga en Martin worden geconfronteerd met het derde probleem: de bezuinigingen in de geestelijke gezondheidszorg. Volgens de dader is het uitgegroeid tot "een klopje op de rug en een pillendoos". Na een aantal bloedige aanslagen in Malmö en Kopenhagen is er voor Saga en Martin een doorbraak: een tienermeisje die van huis is weggelopen zou de moordenaar hebben gezien.