In de verschroeide Namibwoestijn brengt een paartje struisvogels zijn jongen met opzet groot in de verzengende hitte om ze tegen roofdieren te beschermen. De tijd begint te dringen nu de jongeren bijna uit het ei komen. Buiten het ei kunnen de pasgeboren jongen bij deze temperaturen niet lang overleven, maar ze komen niet allemaal tegelijk uit. Als de ouders willen dat al hun kroost het redt, moeten ze hun vertrek nauwkeurig timen. Tragisch genoeg moeten ze één ei achterlaten dat nog niet is uitgekomen. Als zijn ouders vertrokken zijn, komt het laatste jong uit het ei en zwerft eenzaam door de uitgestrekte woestijn, roepend om zijn ouders.