Arnout, Ruben en Philippe komen aan in de Achterhoek. In Gaanderen worden ze verwelkomd door een muzikant die een lied zingt in het Nedersaksisch. In Laren gaan ze op de koffie bij een barones die haar jeugd doorbracht op kasteel Verwolde.
Arnout ontmoet op de Sallandse heuvelrug Suzanne, een herderin die haar flat op tienhoog in de Bijlmer inruilde voor een leven dicht bij de natuur. Minder rustig gaat het eraan toe in Hellendoorn, waar het drietal terecht komt op een oerend harde motorcross.